Archeologisch onderzoek
Transect b.v. voert alle soorten archeologisch onderzoek voor u uit.
Wij zorgen ervoor dat u uw onderzoeksresultaten snel en tegen een concurrerende prijs heeft. Wij zijn volledig gecertificeerd voor archeologisch onderzoek en werken conform de hiervoor geldende landelijke eisen (BRL4000/KNA 4.1)
Advies? Bel 030 762 0705Vrijblijvende offerte

Archeologisch onderzoek 

Wanneer u de bodem gaat roeren voor bijvoorbeeld de bouw van een woning of de aanleg van ondergrondse infrastructuur, zoals kabels en leidingen, kan door de bevoegde overheid (vaak de gemeente) archeologisch onderzoek worden geëist.  

Wij, Transect b.v., kunnen als onafhankelijk onderzoeks- en adviesbureau, dit onderzoek voor u uitvoeren. Wij werken door heel Nederland en kunnen alle nodige soorten archeologisch onderzoek uitvoeren. Met zo’n 30 medewerkers zijn wij klein genoeg om u op een persoonlijke manier te bedienen en groot genoeg om zowel kleine als grote projecten uit te voeren; met oppervlakten van 100 m2 tot meerdere hectares.  

In ons bijna 15-jarig bestaan hebben wij inmiddels meer dan 5000 projecten uitgevoerd door heel Nederland: van bureauonderzoeken, booronderzoeken en proefsleuvenonderzoeken tot archeologische begeleidingen en archeologische opgravingen.   

Transect b.v. is een volledig gecertificeerd archeologisch onderzoeksbureau (BRL SIKB 4000) en werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, huidige versie 4.1). Tansect b.v. is ook VCA-gecertificeerd. 

 Onze onderzoeken voeren wij efficiënt en transparant uit. Benieuwd naar de archeologische onderzoekskosten? Wij leggen u graag uit hoe deze zijn opgebouwd.  

Wat is het doel van archeologisch onderzoek?   

Archeologisch onderzoek heeft in eerste instantie als doel vast te stellen of in een plangebied archeologische resten aanwezig kunnen zijn. Als dit het geval is, wordt onderzocht of deze ook daadwerkelijk aanwezig zijn en of deze behoudenswaardig zijn.  

De bevoegde overheid (bijv. de gemeente) bepaalt uiteindelijk hoe er met de archeologische resten moet worden omgegaan. Zo kunnen archeologische resten waar mogelijk worden bewaard in de bodem (behoud in situ), of worden gedocumenteerd en geborgen middels een archeologische opgraving (behoud ex situ). Hiermee kan het plangebied archeologievrij worden gemaakt voor de gewenste ontwikkeling. 

Welke soorten onderzoeken zijn er?   

Er zijn op hoofdlijnen vier soorten archeologisch onderzoek, te weten: 

  • Archeologisch bureauonderzoek (BO). 
  • Archeologisch booronderzoek (IVO-O). 
  • Archeologisch proefsleuvenonderzoek (IVO-P). 
  • Archeologische opgraving (DO). 

     Het doel van deze onderzoeken is om de archeologische verwachting van een plangebied in kaart te brengen (BO/IVO-O), eventuele archeologische resten op te sporen en te waarderen (IVO-P) en als het echt nodig is deze op te graven (DO) om hiermee een plangebied archeologisch vrij te geven. 

     Als er in een plangebied sprake is van behoudenswaardige archeologische resten hoeft dit niet automatisch te betekenen dat deze moeten worden opgegraven. Een opgraving is een laatste optie. Eerst kan worden gekeken of er mogelijkheden zijn om eventuele behoudenswaardige archeologische resten ongemoeid te laten.  

     Vaak wordt archeologisch onderzoek vooraf uitgevoerd, dus voordat in het kader van de bouw of een andere ruimtelijke ontwikkeling grondverzet plaatsvindt. Soms is dit niet mogelijk of onwenselijk en wordt het onderzoek in de vorm van een archeologische begeleiding (AB) gelijktijdig met het grondverzet uitgevoerd.  

    Alle genoemde onderzoeken worden conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 4.1 (KNA 4.1) uitgevoerd. 

    Wat is het resultaat van het archeologisch onderzoek? 

    Na afloop van het archeologisch onderzoek leveren wij u een rapport, dat u als ruimtelijke onderbouwing voor uw omgevingsvergunning kunt gebruiken.  

    Het Bureauonderzoek(al dan niet gecombineerd met Booronderzoek), het eventuele Proefsleuvenonderzoek en en/of de Opgraving, resulteren in rapporten. Deze rapporten maken deel uit van de ruimtelijke onderbouwing van uw bouw-/aanlegplan. Onze rapporten worden opgesteld conform de eisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 4.1 (KNA 4.1). In het rapport worden de resultaten van het archeologisch onderzoek vastgelegd. Aan de hand van de resultaten wordt voor het plangebied een waardering opgesteld. In de waardering wordt afgewogen of in het plangebied archeologische resten aanwezig (kunnen) zijn, en of deze resten nader onderzoek of behoudsmaatregelen behoeven. 

    Wij stellen vervolgens een advies op met daarin aanbevelingen over de vrijgave van het plangebied, vervolgonderzoek of juist behoudsmaatregelen. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek en dit advies vormt de bevoegde overheid een besluit. In dit zogenaamde ‘selectiebesluit’ wordt aangekondigd of in het plangebied vervolgonderzoek noodzakelijk is, of dat het terrein kan worden vrijgegeven. Dit besluit heeft gevolgen voor de invulling het bestemmingsplan en/of de omgevingsvergunning. Eventuele vondsten die tijdens het onderzoek zijn gevonden, worden conform de landelijke wetgeving geborgen en aan een provinciaal of gemeentelijk depot voor bodemvondsten overgedragen.   

    Welke onderzoeksmethoden zijn er? 

    De meest gebruikte onderzoeksmethoden voor archeologisch veldonderzoek zijn boren en graven. Het boren vindt meestal plaats als onderdeel van het gecombineerd bureau- en booronderzoek, maar ook wel als zelfstandig booronderzoek. Boren gebeurt doorgaans verkennend (voor het specificeren van de archeologische verwachting) en in mindere mate ook karterend (opsporen van archeologische resten). 

    Gravend onderzoek omhelst karterend en waarderend proefsleuvenonderzoek en opgravingen. Als de archeologische, gravende werkzaamheden worden gecombineerd met sloop-, bouw- en/of aanlegwerkzaamheden, (zoals bijvoorbeeld het uitgraven van een bouwkuip of funderingsstroken, of de aanleg van riolering) wordt gesproken over een Opgraving, ‘variant Archeologische Begeleiding’.  

    Hoe gaat archeologisch veldwerk in de praktijk in zijn werk? 

    Bij boren wordt doorgaans gebruik gemaakt van een handboor (Edelman-boor) en/of steekguts. De opgeboorde grond wordt onderzocht op bodemopbouw (lithologie en lithogenese), bodemintactheid, én op de aanwezigheid van archeologische indicatoren, zoals stukjes aardewerk en bewerkt vuursteen. De bodemopbouw wordt volgens de NEN5104 en de Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode (ASB) beschreven. Met deze informatie kan vervolgens worden bepaald of in het plangebied archeologische resten kunnen worden verwacht.   

    Bij het gravend onderzoek, zoals bij proefsleuven en opgravingen, wordt in de regel gewerkt met een graafmachine. De kraanmachinist verdiept de bodem in dunne lagen op aanwijzing van de archeoloog. De ontgravingsdiepte is afhankelijk van het niveau waarop archeologische resten worden verwacht. Sporen in de bodem worden gedocumenteerd (dus: gefotografeerd, ingemeten en getekend), er worden vondsten geborgen en gedocumenteerd en waar nodig worden er grondmonsters genomen. Ook worden de wanden van de proefsleuven en opgravingsputten (de bodemprofielen) gedocumenteerd, zodat er kan worden achterhaald uit welke bodemlagen eventuele archeologische resten afkomstig zijn.  

    De documentatie in het veld gebeurt grotendeels digitaal met een dGPS (inmeten) en een velddatabase (bijv. voor het documenteren van vondsten). Ook wordt er gebruik gemaakt van een metaaldetector om metaalvondsten op te sporen. Wanneer er een grote hoeveelheid sporen worden aangetroffen, wordt een drone ingezet om de sporen van bovenaf vast te leggen. 

    Meer informatie? Neem vrijblijvend contact op 

    Heeft u na het lezen van bovenstaand artikel nog vragen of heeft u behoefte aan aanvullende informatie? Bekijk dan hieronder de meest gestelde vragen of neem gerust contact met ons op via [email protected]

    Archeologisch onderzoek

    Meer informatie? Neem vrijblijvend contact op

    Heeft u na het lezen van bovenstaand artikel nog vragen of heeft u behoefte aan aanvullende informatie? Bekijk dan hieronder de meest gestelde vragen of neem gerust contact met ons op via [email protected] of telefonisch via 030 762 0705, wij staan u graag te woord.

    ”Wanneer is archeologisch onderzoek verplicht?”

    U bent verplicht om archeologisch onderzoek uit te laten voeren wanneer u de bodem gaat roeren (bijv. ontgraven) en uw plangebied of planlocatie een dubbelbestemming Waarde – Archeologie heeft of het een wettelijk beschermd archeologisch monument betreft. In het eerste geval is het bevoegd gezag de gemeente, in het tweede geval het rijk (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)). In het geval het een wettelijk beschermd monument betreft, kan het RCE ook bepalen dat u geen bodemingrepen mag uitvoeren of alleen onder bepaalde voorwaarden.

    De bodemingrepen die aanleiding kunnen zijn staan vaak in het bestemmingsplan benoemd en kunnen onder andere ontgravingen of ontgrondingen, ophogingen en het slaan van heipalen omvatten.

    Heeft uw plangebied of planlocatie een dubbelbestemming Waarde – Archeologie, dan hangen daar vaak ondergrenzen aan vast. Dat wil zeggen dat als u met uw bodemingreep of plan onder een bepaalde oppervlakte en/of diepte blijft, geen archeologisch onderzoek nodig is, maar als u deze overschrijdt wel onderzoek moet laten uitvoeren.

    ”Waarom moet ik voor archeologisch onderzoek betalen?”

    De archeologiewetgeving gaat van twee belangrijke principes uit, namelijk van:
    1) het ”behoud in situ” principe;
    2) het ”veroorzaker betaalt” principe.

    Het ”behoud in situ principe” houdt in dat de beste manier om archeologische waarden te behouden voor toekomstige generaties (wetenschappelijk onderzoek en cultuurbeleving), deze ongeroerd in de bodem te laten liggen en de bodemcondities niet te veranderen (bijvoorbeeld het grondwaterpeil niet veranderen en geen grond op te brengen wat tot samendrukking van bodemlagen kan leiden). Met andere woorden: archeologische waarden met rust laten door deze in te passen.

    Het ”veroorzaker betaalt” principe houdt vervolgens in dat als u dit bodemarchief dan toch voor eigen profijt gaat verstoren, u moet opdraaien voor de kosten van het archeologisch onderzoek, inclusief uitwerking en rapportage van het onderzoek; uiteraard altijd binnen de kaders van proportionaliteit.

    ”Op basis waarvan bepalen gemeenten dat er een kans is op archeologie en dat ik dus (voor-)onderzoek moet laten uitvoeren?”

    De meeste gemeenten hebben de bekende en te verwachten archeologische waarden binnen hun gemeente laten inventariseren op archeologische waardenkaarten en archeologische verwachtingenkaarten. Archeologische verwachtingen worden grotendeels bepaald aan de hand van de bodemopbouw, geomorfologie (bodemreliëf) en bestaande kennis over het gebruik van het landschap door de mens in het verleden. Op verwachtingenkaarten wordt vaak onderscheid gemaakt in lage, middelhoge en hoge verwachtingszones. Ook bekende archeologische waarden zijn vaak geclassificeerd. Dit geldt bijvoorbeeld voor de AMK-terreinen (AMK = Archeologische MonumentenKaart).

    De archeologische waardenkaart en de archeologische verwachtingenkaart zijn binnen de meest gemeenten door vertaald in archeologische beleidskaarten, die dan de onderleggers vormen voor bestemminsplannen. Bij de doorvertaling naar beleidskaarten wordt ook informatie betrokken over – verwachte – diepteligging van – te verwachten – archeologische waarden in de ondergrond, zodat ondergrenzen voor archeologisch onderzoek kunnen worden bepaald.

    ”Wat is het beste moment?”

    U kunt het beste zo vroeg mogelijk in het proces archeologisch onderzoek laten uitvoeren. Wij adviseren u om niet tot het laatste moment te wachten met het onderzoek, omdat als blijkt dat binnen uw plangebied belangrijke archeologische waarden in de bodem liggen, u deze wellicht kunt ontzien, wellicht nog mogelijkheden heeft om funderingstechnieken aan te passen, dan wel de tijd heeft om ze veilig te laten stellen middels een archeologische opgraving. Archeologisch onderzoek kent ook verschillende stappen en beslissingsmomenten, die tijd kosten. Hoe later in het proces, hoe minder flexibiliteit en hoe groter de kans op vertraging.

    Wat zijn de kosten van archeologisch onderzoek?

    Kort gezegd zijn de kosten van archeologisch onderzoek sterk situatieafhankelijk. Belangrijke factoren die een rol spelen zijn bijvoorbeeld de omvang van de bodemingreep dan wel het plangebied, de verwachte diepteligging van archeologische waarden, de aard en omvang van archeologische waarden, of behoudenswaardige archeologische resten geheel of gedeeltelijk ontzien kunnen worden, dan wel dat deze geheel of gedeeltelijk moeten worden veiliggesteld door middel van een archeologische opgraving. De kosten zijn dus niet voor ieder plan of plangebied hetzelfde en bij voorbaat te benoemen. Voor wat betreft het kostenverhaal geldt wel dat de kosten voor archeologisch onderzoek en behoudsmaatregelen in verhouding moeten staan tot de totale projectkosten.

    ”Hoe zijn de kosten opgebouwd?”

    De kosten van archeologisch bodemonderzoek worden bepaald door:
    • Voorbereidingskosten;
    • Veldwerkkosten;
    • Uitwerkings- en rapportagekosten.

    Het is wettelijk verplicht om het onderzoek volgens vaste protocollen uit te voeren. Deze protocollen zijn vastgelegd in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). Archeologische bureaus dienen hiertoe BRL 4000 gecertificeerd te zijn.

    Daarnaast is er de wettelijke verplichting om de start, het einde en de – voorlopige – resultaten van het onderzoek te melden in het centraal Archeologisch Informatiesysteem (Archis) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).

    Ook dient gravend onderzoek, zoals proefsleuvenonderzoek, opgravingen en archeologische begeleidingen (Opgraven – variant archeologische begeleiding), te worden uitgevoerd op basis van een Programma van Eisen (PvE).

    Als onderdeel van de voorbereiding dient ook een Plan van Aanpak (PvA) te worden opgesteld, dat als praktische handleiding en veiligheidsplan voor het veldwerk fungeert.

    Het veldwerk zelf behelst vaak de inzet van een archeologisch team van minimaal twee archeologen, met veldapparatuur. Daarnaast gebeurt het aanleggen van archeologische proefsleuven en werkputten in de regel machinaal met een graafmachine.

    Na het veldwerk moeten vondsten worden verwerkt, worden de veldtekeningen in GIS opgemaakt, worden grondsporen geanalyseerd en worden de bevindingen gerapporteerd.

    Is er veel gevonden en zijn er grondmonsters genomen, moet er meestal eerst een tussenrapport worden opgesteld: een evaluatierapport. Het evaluatierapport omvat een overzicht van vondsten, grondmonsters en sporen. Op basis hiervan wordt bepaald wat voor specialistisch onderzoek in aanmerking komt. Specialisten voeren dit vervolgens uit. Hun bevindingen en deelrapporten worden vervolgens in het eindrapport (standaardrapport) opgenomen.

    Het archeologisch onderzoeksproces wordt vervolgens afgerond door de resultaten in Archis in te voeren, vondsten te deponeren in hiertoe aangewezen archeologische depots en het eindrapport en onderliggende primaire databestanden te uploaden in het Edepot (Dans Easy).

    Dit alles dus volgens vaste en wettelijk verplichte protocollen.

    ”Welk onderzoek moet ik laten uitvoeren?”

    Welk onderzoek u moet laten uitvoeren staat vaak in een brief van de gemeente of de omgevingsdienst. Het onderzoek begint in de meeste gevallen met een archeologisch bureauonderzoek, al dan niet gecombineerd met controleboringen (verkennend en/of karterend booronderzoek).

    In het geval van kleine bodemingrepen, zoals bijvoorbeeld een bouwput voor een nieuwe woning, kan meestal worden volstaan met vijf tot zes boringen. Deze worden doorgaans handmatig gezet.

    Met het archeologisch bureauonderzoek en booronderzoek wordt de archeologische verwachting van het plangebied zoals die op de verwachtingenkaart van de gemeente staat, getoetst en aangevuld met lokale informatie.

    Wanneer uit het bureauonderzoek en booronderzoek een hoge archeologische verwachting blijkt, dan wel blijkt dat in de bodem sprake is van archeologische resten (op dit niveau wordt vaak nog gesproken over archeologische indicatoren), kan een aanvullend onderzoek worden verlangd in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. Vaak kan op basis van booronderzoek namelijk de waarde van een archeologische vindplaats niet goed worden bepaald. Er is dan wel vastgesteld dat er sprake is van een archeologische vindplaats, maar de aard, omvang, datering, mate van intactheid en conserveringsgraad kunnen nog niet worden bepaald. Met proefsleuven kan deze informatie wel worden verkregen en kan een goede waardestelling van de vindplaats worden opgemaakt. Deze waardestelling dient vervolgens als input voor een besluit hoe om te gaan met een vindplaats als deze op basis van de waardestelling behoudenswaardig is. Dit besluit wordt ook wel een selectiebesluit genoemd.

    Het booronderzoek en het eventueel hierop volgend proefsleuvenonderzoek vallen in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) onder het Inventariserend Veldonderzoek (IVO) genoemd. Het booronderzoek valt onder IVO-Overig (IVO-O) en het proefsleuvenonderzoek onder IVO-Proefsleuven (IVO-P).

    Wanneer een vindplaats behoudenswaardig blijkt te zijn, zijn er twee mogelijkheden. Of de vindplaats wordt ontzien en blijft dus onaangetast in de bodem bewaard, of de vindplaats moet worden veiliggesteld door middel van een professionele archeologische opgraving.

    ”Wie mag het onderzoek uitvoeren?”

    Archeologisch onderzoek mag niet door iedereen worden uitgevoerd. Het graven naar archeologische waarden is bij wet verboden. Alleen gecertificeerde archeologische partijen mogen het onderzoek uitvoeren. Zij moeten het BRL 4000 certificaat hebben en werken conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). Gecertificeerde archeologische bureaus worden regelmatig geaudit. Ook worden zij gecontroleerd door de Erfgoedinspectie. Daarnaast dienen archeologen die werkzaamheden verrichten binnen de wettelijk verplichte KNA-protocollen in het Actorregister te staan. De KNA-protocollen worden beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsboring Bodembeheer (SIKB); een netwerkorganisatie waarbinnen overheid en bedrijfsleven samen praktijkgerichte kwaliteitsrichtlijnen maken voor bodem, water, archeologie, bodembescherming en datastandaarden.
    Archeologisch onderzoek

    Waarom Transect?

    • KNA-conform
    • Vrijwel alle archeologische producten
    • Efficiënte uitvoering
    • Snelle rapportage
    • Flexibel
    • Erkend en onafhankelijk
    • Door heel Nederland

    Vraag?

    Wij voorzien u graag van meer informatie en advies

    Vraag?

    Wij voorzien u graag van meer informatie en advies
    Archeologisch onderzoek
    Advies nodig? Bel ons!